U bent op zoek naar een goochelaar? Bel 0318-727828 of 06-20285267, of mail naar info@goochelaars-nederland.nl.
Home | Goochelen | Uit de oude goocheldoos | Snakerijen
Snakerijen
Uit de zeventiende en achttiende eeuwJe zou kunnen zeggen dat het Rijksmuseum goochelattributen exposeert en niet eens zo ver bij de Nachtwacht vandaan. In de zalen op de bovenverdieping waar Delfts aardewerk te zien is, genummerd 255 tot 257, staan twee zogenaamde 'fopkannen' uit de achttiende eeuw. De een is blauw en wit en de ander veelkleurig. Fopkannen zijn wijnkannen waarbij de hals van een patroon van gaatjes is voorzien. Die openingen zijn dikwijls opgenomen in de decoratie. Het lijkt onmogelijk om uit die kannen te drinken, want bij normaal gebruik zou de wijn uit de gaatjes stromen, maar wie op de hoogte is van het geheim kan het wel, die zuigt aan één van de tuitjes die op de verdikte rand zijn aangebracht en door het holle oor bereikt de wijn zijn mond. Een grap waarmee onze voorouders zich op feestjes amuseerden. In de kunstnijverheid van de zeventiende en achttiende eeuw komen veel van die schertsartikelen voor, vooral bij de Nederlandse produktie, want wij zijn altijd lolbroeken geweest.
De Venetianen maakten in de zestiende eeuw al glazen in de vorm van dieren, schepen of laarzen en de glasblazers die naar de Nederlanden emigreerden, zetten die speelse activiteiten in verhevigde mate voort. 'Facon de Venice' werd het glas genoemd dat hier op de Italiaanse manier werd gemaakt. De 'Alva-glazen' doen hun intrede; kelken zonder voet, van een glazen klepel voorzien. Ze moesten in één keer worden leeg gedronken omdat ze alleen omgekeerd konden worden neergezet, maar voor ze weer op de tafel terecht kwamen, moest er krachtig mee worden geklingeld 'om Alva uit te luiden'. Er werden glazen gemaakt met ingewikkelde buisconstructies. Soms rijst er een glazen hertje op uit de kelk en wie wil drinken moet aan de bek van het beest zuigen. Een ander type is voor goochelaars interessanter. In de kelk bevindt zich een hevelbuis, waarvan het ene open einde op de bodem van de kelk uitkomt. Het ander einde komt uit in de holle steel en daarop zijn drie tuitjes aangebracht. Als het glas geheel wordt gevuld en de hevelbuis volloopt, treedt die volgens natuurkundige wet in werking en via de drie tuitjes loop het glas onherroepelijk leeg. Wie te gulzig is, wordt gestraft. Er is een dergelijk glas in de collectie van het Haagse Gemeentemuseum en met onverholen trots mag ik zeggen dat ik er zelf ook één heb; een produkt uit de zuidelijke Nederlanden van omstreeks 1600. Mijn weerstandsvermogen is klein als ik zoiets in de antiekhandel tegenkom.
Hansje in de kelder
Glas werd ook menigmaal met zilver gecombineerd om een snakerij te maken. Er werd bijvoorbeeld op een glazen drinkbeker een kooitje gemonteerd met een dobbelsteen om het aantal rondjes te bepalen dat iemand moest geven. Vrij bekend zijn de 'molenbekers'. Op een glazen of een zilveren kelk die met de opening naar beneden staat, is een zilveren molentje gemonteerd. Aan de achterkant steekt er een pijpje uit. De lolbroek draait de kelk om, laat die volschenken en blaast op het pijpje wat de wieken aan het draaien maakt. Hij drinkt de beker leeg en zet die weer neer. De wieken moeten dan nog steeds draaien, anders kost het hem een rondje. Vaak zit er ook een klokje op het molentje, waarvan de wijzer tegelijk met de wieken is gaan draaien. Die wijzer geeft dan bij voorbeeld het aantal consumpties aan dat moet worden verstrekt. Ga er maar van uit dat de meeste van deze 'snakerijen' waren ontworpen om het drankgebruik te bevorderen.Een bijzonder zilveren drinkschaal werd 'Hansje-in-de-kelder' genoemd. De gastheer haalde die te voorschijn om het gezelschap er op een discrete wijze van in kennis te stellen dat zijn echtgenote in verwachting was. Als de schaal werd vol geschonken, ging er in het midden een klepje open en dook een zilveren poppetje op, dank zij een eenvoudig mechaniek met een krukje. Dat is de originele zeventiende-eeuwse Hansje in de kelder. In de achttiende eeuw werd de zilveren drinkschaal vervangen door een glas waarin naast het opschrift Hansje in de kelder een bijpassend plaatje was gegraveerd. In die eeuw lieten onze voorouders bij allerlei gelegenheden glazen graveren met familiewapens, namen, spreuken en andere voorstellingen. Dat werd door vaklui gedaan, die de glazen tegen een snel draaiend koperen schijfje aandrukten om zo lijnen en hele vlakjes in het glas te slijpen. Uit het eerste kwart van de achttiende eeuw is een soort fopglazen bekend dat op deze techniek gebaseerd was. De rand van die glazen is versierd met een rij van bloemen en distels. De hartjes hiervan zijn niet zo maar gegraveerd - dat zijn gewoon gaatjes, wat op het eerste gezicht niet opvalt. Wie uit zo'n glas drinkt, krijgt de wijn over zijn schone overhemd. Lachen dus. Maar de eigenaar weet dat op één plek drie van die gaatjes maar half zijn doorboord. Je kan dus uit dit fopglas drinken als maar weet waar. Op de juiste plek is een merkje gegraveerd; een bloempje, een vogeltje, een streepje. Dat ligt dus dicht tegen een goocheltruc aan.
Een waslijstje
Toen ik wat materiaal voor dit artikeltje verzamelde, liet een antiquair me een geheimzinnig portretlijstje zien uit het eind van de achttiende eeuw. Het was rond, van koper, het formaat van een flink zakhorloge. In plaats van glas zat er mosagaat in en op het oog zat daar een stukje grauw karton onder. Maar als het lijstje werd verwarmd kwam er een portret in zilver te voorschijn van prins Willem V met aan weerskanten een klein bloot engeltje. Het voorwerp stamt uit de tijd van patriotten en prinsgezinden.De patriotten, ook wel Kezen genaamd, gaven de toon aan in die periode. Je komt glazen tegen uit die tijd waarop een keeshond is afgebeeld die tegen een oranjeboompje piest, waarbij spreuken zijn gegraveerd als 'Eeuwig Kees' of 'Pourquoi pas?' Het portretlijstje in kwestie is van een voorzichtige oranjeklant geweest. Het zilveren portret van Willem V is bedekt met een laagje was en wordt zichtbaar als de was boven een kaars wordt gesmolten. Korte tijd later is het weer gestold en lijkt er alleen maar grauw karton in het lijstje te zitten. Duidelijk familie van het ons bekende zandlijstje.
Zijn dergelijke dingen te verzamelen? Ja, voor wie er tijd en geld voor over heeft. Tijd om met antiquairs te praten, musea te bezoeken en literatuur te bestuderen. En wat geld betreft - je moet bereid en in staat zijn om in duizenden te denken. Als een antiquair vandaag de dag zegt dat die fopkan 'zes' moet kosten, bedoelt 'ie zesduizend gulden. Waar weer tegenover staat dat het ding zijn waarde houdt en wellicht in prijs zal stijgen. Niettemin train ik mijn weerstandsvermogen. lk heb bovengenoemd portretlijstje niet gekocht. Ik heb niet eens naar de prijs gevraagd. Moet ik toch nog even doen.
Kees Schoonenberg
Dit artikel is gepubliceerd op vrijdag 27 maart 2015 om 07.42 uur en komt uit de Informagie (jaargang 5, nummer 1, september/oktober 1993), het Nederlandse vakblad voor de goochelkunst. Het artikel is met toestemming van de eindredacteur geplaatst op deze website.