U bent op zoek naar een goochelaar? Bel 0318-727828 of 06-20285267, of mail naar info@goochelaars-nederland.nl.
Home | Goochelen | Uit de oude goocheldoos | Reactie op boekbespreking
Reactie op boekbespreking
In het vorige nummer besprak Piet Hart het door Ritsko van Vliet Sr. geschreven werk over de geschiedenis van de Magischen Zirkel von Deutschland in Nederland. De heer Van Vliet zond naar aanleiding van de recensie de volgende reactie.De boekbespreking van onze goochelvriend Piet Hart betreffende het bovengenoemde manuscript (het is geen boek) eindigt met de woorden 'Een misser van de eerste orde'. Dat klopt, want het manuscript werd oorspronkelijk geschreven voor het archief van de M.Z.v.D. Het is veel uitgebreider. Onze goochelvriend Alfred Czernewitz, die als idealist veel schrijft over goochelaars van vroeger, heeft mij vorig jaar gevraagd of hij mijn manuscript als aanhangsel van één van zijn boeken of als manuscript mocht uitgeven. Zijn motief was: mijn leeftijd, het reusachtige archief met informatie, angst dat ooit gegevens verloren zouden gaan (na mijn dood dan).
Was er eerst op tegen, omdat mijn privé-leven met alle ellende er ook in verwerkt was; kon niet anders, want ook tijdens opsluiting en ziekte heb ik steeds getracht te goochelen. Heb toch toegestemd, maar... uiteindelijk verscheen het manuscript gekort in een andere vorm en volgorde op de goochelmarkt, in een kleine oplage, eigenlijk alleen voor liefhebbers van historie. Inderdaad toch iets als een misser!
Tot mijn grote verbazing kwamen uit de hoek van de verzamelaars lovende brieven, omdat men las wat men anders nooit te weten was gekomen. Helaas zijn het geen 'Privé-achtige' verhalen, maar alles is waar gebeurd en alles is gedocumenteerd. Begonnen zijnde in 1939 kan ik ook zeggen: 'Ik was er zelf bij'. Onze oude bond, opgericht in 1912, heeft hier in het land een hele geschiedenis achter de rug, en natuurlijk komt dan 'de zaak Vermeyden', Henri Nolles, andere goochelclubs, de N.B.G. allemaal naar voren.
Iemand die meer dan vijftig jaar een vereniging trouw gediend heeft en die sedert 1949 deze vereniging op een waardige en sympathieke manier probeert te vertegenwoordigen, kan dan niets overslaan. Gemakkelijk was het nooit. Schrijf ik dat de Joodse leden van de M.Z. toendertijd moesten verdwijnen als leden en dat ik dat een zwarte bladzijde vind in de geschiedenis van de M.Z.v.D., dan zijn sommige Duitsers boos op mij. Schrijf ik iets positiefs over Duitse goochelaars, dan zijn sommige Nederlandse goochelaars boos op mij. Maar.... iemand die historie beschrijft en diepgaand onderzoek verricht en goed gedocumenteerd is, mag hier geen rekening mee houden. De waarheid behoort vermeld te worden.
Ik heb nooit geschreven dat Henk Vermeyden alles verkeerd deed. Een groot goochelpsycholoog als Vermeyden heeft natuurlijk grote verdiensten gehad. Maar schrijf ik over de geschiedenis van de M.Z.v.D. in Nederland, dan moet ik wel vermelden, dat op het congres in Arnhem in augustus 1950 Henk Vermeyden op de jaar-ledenvergadering zei, dat er voor een man als Helmut Schreiber-Kalanag nooit meer plaats zou zijn in de goochelwereld. Er moest toen gestemd worden o.m. of Duitsland ook deel mocht nemen aan het FISM-congres in Barcelona. Vreemd, zulke woorden uit de mond van een voorzitter van de FISM die de gehele oorlog met Helmut Schreiber had gecorrespondeerd, verjaardagskaarten had uitgewisseld en geadverteerd dat Duitsers altijd welkom waren in de goochelstudio aan de Keizersgracht 484.
Enkele maanden later stonden beide heren handenschuddend in Wenen op toneel in het vakblad Magie met de tekst, dat men elkaar spoedig in Nederland hoopte te treffen. De uitspraak van Vermeyden, in 1950, bracht de kleine club van leden van de M.Z.v.D. een gevoelige slag toe. Niemand durfde toen meer lid te worden. Is dit geschiedenis of niet? Geachte lezer, u vraagt zich af, hoe kon iemand toen zo vlug van mening veranderen? Wel nu, in 1951 waren de deviezenbepalingen opgeheven en de beide heren hadden elkaar weer nodig. Dit is geen rancune, dit is geschiedenis. Briefwisseling is aanwezig in het archief.
Onze goochelvriend schrijft dat ik Henri Nolles een slecht mens vond. Henri Nolles was een zeer goed artist, maar uit de honderden brieven en artiestenbladen blijkt dat hij al sinds de oprichting van de 'Abteiling Holland' ten onrechte te keer gaat tegen deze afdeling. Ik denk: jaloezie. Henri Nolles moest zijn gehele leven met een leugen leven: hij is nooit onderwijzer geweest. Het klinkt psychologisch erg goed voor een goochelaar dat hij onderwijzer was. Uit de uitgebreide documentatie blijkt dat hij niet als onderwijzer kon werken. Het enorme stuk geschiedenis betreffende Henri Nolles bevindt zich sedert enige tijd in het Theater Instituut Nederland in Amsterdam.
Zijn eerste vrouw was Dora Schramade. Van de familie Schramade ontvingen wij door bemiddeling met mevrouw Ina Blom een vrachtwagen vol informatie. Henri Nolles heeft na de oorlog de gewoonte gehad laatdunkend over goochelaars te spreken die voor 'Vreugde en Arbeid' gewerkt hadden. Wilt u een raambiljet zien, waar hij zelf met volle naam en de toevoeging Vreugde en Arbeid op staat vermeld? Alle documentatie is voor 99% bij het T.I.N. in Amsterdam en bij het Verzetsmuseum in Leeuwarden. Zelf heb ik nog enkele documenten bewaard voor schrijvers van boeken over die periode. Rancune? Henri Nolles heeft nooit met mij van gedachten willen wisselen over de periode 1920-1945. Waarom niet?
En natuurlijk draag ik alle leden van Hands Down een warm hart toe. Ook die van Burgersdijk en van alle bestaande Nederlandse verenigingen. Maar als in een artiestenblad of iets dergelijks ie-mand schrijft over 'de snobs' van Hands Down, dan wordt gemeend dat er alleen amateurs lid mochten zijn. Briefwisselingen en verslagen staan in het artiestenblad De Komeet, omdat de leden van Hands Down voor te lage gages optraden - naast hun eigenlijke beroep. En mocht men dan wel of niet lid zijn van de M.Z.v.D.? Enz., enz. Vaak moest ik de woorden van anderen citeren. Na de vele correcties lijkt het soms of ik dat gezegd heb. Hoe kon ik? Ik was toen nog niet of juist geboren, en mijn wieg stond als gereformeerd kind ver weg van de hoge hoed met konijn en goochelstok.
Tenslotte: natuurlijk was het bestuur van de N.B.G. (niet Nederlands Bijbel Genootschap, maar Nederlandse Bond van Goochelaars) toen in 1950 niet op zijn plaats. Vermeyden was oppermachtig. Niemand durfde iets ten gunste van de M.Z.v.D. te zeggen. Ik was de gebeten hond. Maar ik nooit uit rancune geschiedenis geschreven.
Ook eindig ik het manuscript met allen die onze goochelkunst gediend hebben, vrede te wensen. Geen rancune, geen sensatie, alleen geschiedenis. Het meeste materiaal van de ex-kultuurkamer heb ik vernietigd, omdat ik niet wil dat later iemand misbruik maakt van de vele namen en gegevens. Wie niet in de geschiedenis van de M.Z.v.D. of de goochelkunst in het algemeen geïnteresseerd is, raad ik aan het manuscript niet te kopen. Het geheel werd droog geschreven. Het is alleen informatie. Men mag het daarom beslist een misser noemen.
Ritsko J. van Vliet senior
Dit artikel is gepubliceerd op maandag 30 maart 2015 om 08.43 uur en komt uit de Informagie (jaargang 5, nummer 1, september/oktober 1993), het Nederlandse vakblad voor de goochelkunst. Het artikel is met toestemming van de eindredacteur geplaatst op deze website.