U bent op zoek naar een goochelaar? Bel 0318-727828 of 06-20285267, of mail naar info@goochelaars-nederland.nl.
Home | Goochelen | Uit de oude goocheldoos | Eigentijdse magie (1)
Eigentijdse magie (1)
De Nederlandse taal beschikt over een nieuw toverwoord. Je kunt met dat woord van alles en nog wat verklaren, verontschuldigen en goedpraten, zonder dat ooit iemand het als een nietszeggend cliché doorprikt. Dat magische woord luidt: eigentijds. Het vervangt elke kritische beoordeling, het maakt de mensen nog meer tot kuddedieren dan ze al waren - kortom, het is een waardig opvolger van vergelijkbare loze kreten als "Dat moet kunnen" en "Je moet positief denken".Toen ik een jaar of tien geleden opnieuw in Nederland ging wonen, maakte ik allereerst kennis met "Dat moet kunnen". Na een kwart eeuw buitenland had ik enige moeite met sommige veranderingen in de Nederlandse folklore. Onbeschoft gedrag, verloederd taalgebruik, culturele wansmaak - iedereen vond dat alles doodnormaal: "Dat moet kunnen!". Wanneer je dan reageerde met de vraag "Wie bepaalt dat dan wel, dat alles moet kunnen?" werd je al spoedig als een wereldvreemde zonderling beschouwd.
Na "Dat moet kunnen" kwam "Je moet positief denken", ook al zo'n fraaie mode-uitdrukking. Veel mensen die er prat op gaan "positief te denken", zijn doodgewoon te stom om kritisch en objectief te denken; erger nog, ze denken in feite helemáál niet. En nu, 1995, is het "eigentijds", wat de klok slaat: de grote smoes, hèt grote excuus. Een paar voorbeelden?
Wanneer cabaretier Youp van 't Hek dagelijks in lompen gehuld het toneel betreedt, spreekt men vergelijkend van "eigentijdse kleding". Wanneer Freek de Jonge in één enkele conference meer schunnige taal uitslaat dan een hele schoolklas op schuttingen kan schrijven, wordt dat glashard "eigentijds taalgebruik" genoemd. Wanneer Paul de Leeuw zich in zijn televisieshows als een proleet gedraagt en continu zijn publiek beledigt, prijst men hem als "eigentijdse vernieuwer van het cabaret".
Voor diegenen onder de lezers die mij een beetje kennen, vertel ik geen nieuwtje als ik zeg over veel van deze tijdverschijnselen een nogal afwijkende mening te hebben. U mag mij rustig ouderwets, conservatief, bekrompen en zelfs preuts noemen - daar kan ik wel tegen. Maar voor die lezers van dit blad die de goochelkunst serieus beoefenen en in die kunst ook iets willen bereiken, voor diegenen zou ik graag eens wat dieper willen ingaan op het belangrijkste verschil tussen die malle dooddoener "eigentijds" en het beslist wèl noodzakelijke streven "met je tijd mee te gaan".
Er hebben zich in ons vak in de afgelopen halve eeuw stormachtige ontwikkelingen voorgedaan. De opkomst van het medium televisie heeft de hele wereld veranderd, zeker en vooral ook de showbusiness. De vrees dat door dat nieuwe ding in de huiskamer het complete uitgaansleven in elkaar zou storten, bleek al gauw ongegrond. Hooguit de bioscopen hadden aanvankelijk met een terugslag te kampen, maar zeker niet de theaters. Hoe zou het anders te verklaren zijn dat juist in de begintijd van de televisie de Londense West-End-theaters avond aan avond uitverkocht waren; dat het Berlijnse toneelleven een bloeitijd doormaakte als nooit tevoren; dat het Parijse Lido zich razendsnel ontwikkelde tot een nachtclub die alle concurrentie achter zich liet; en dat midden in een troosteloze woestijn de stad Las Vegas ontstond, onaangevochten de "Capital of Showbusiness".
Wat gebeurde er inmiddels op ons eigen gebied, dat van het variété? Hebben de artiesten begrepen dat er ingrijpende veranderingen op til waren? Zijn ze alert met hun tijd meegegaan? Helaas, het antwoord op die vragen moet ontkennend luiden. Hoe kwam dat? Wat hebben ze verzuimd destijds, al die komieken, zangers, acrobaten, goochelaars?
Er heerste in de jaren vijftig een vreemd soort onderschatting, een minachting bijna, als het onderwerp televisie ter sprake kwam. In kleedkamers sprak men schamper over "dat kijkkastje" - alsof niet elk theater een kijkkast is. Met name de vele "schnabbelaars" weigerden zich in de mogelijkheden van het nieuwe medium te verdiepen. Door die eeuwige schnabbelarij hadden ze oogkleppen gekregen: hun autootje was véél belangrijker dan al wat er in de studio's gebeurde. En voor een eigen optreden in zo'n tv-programma voelden ze al helemaal niets, beducht als men was in één keer al zijn kruit te verschieten. Een doodenkele artiest zag de bui hangen, gooide het roer radikaal om en liet zich tot tv-regisseur opleiden (ik ken er eentje...).
Op dit punt kan ik het niet laten te reageren op een vaak gehoorde bewering. "De televisie heeft het variété kapot gemaakt". Naar mijn rotsvaste overtuiging is het tegendeel waar. De tv heeft het variété niet kapotgemaakt, het heeft het genezen. Genezen van al die slechte en middelmatige nummertjes, die het stuk voor stuk kansloos moesten afleggen tegen de internationale concurrentie. En geloof me, er waren wat slechte nummers in Nederland!
Wanneer goochelaars nu euforisch over de periode Vermeyden spreken, dan denken ze voornamelijk aan Kaps, aan Niberco, aan Van Dommelen en nog een paar uitschieters. Over de lawine aan rotnummertjes uit die tijd hoor je tegenwoordig niemand meer. Terecht, want de namen van al die anderen, van al die knoeiers, kunnen maar beter met de mantel der liefde worden bedekt.
De tv-revolutie was dus in volle gang. Het allereerste merkbare effect was dat het grote publiek plotseling deskundig aan het worden was. Dezelfde dorpsbewoners die vroeger als toppunt van amusement de jaarlijkse amateurtoneeluitvoering in het dorpscafé bezochten, diezelfde mensen zaten nu aan hun scherm gekluisterd en ontdekten dat de wereld nog wel iets meer te koop had. Ze konden nu genieten van toneel, concerten, ballet, van circus, van revue, van cabaret en... van topartiesten uit de internationale variétéwereld.
In Nederland verschenen een paar pioniers die de enorme mogelijkheden van dat kleine scherm beseften: Rudi Carrell, Tom Manders, Mies Bouwman, Willem Duys - zij maakten typische tv-carrières. Maar jammer genoeg misten te veel Nederlandse collega's de boot, omdat ze simpelweg niet met hun tijd meegingen. Acrobaten konden maar niet begrijpen dat het tijdperk van de glimmende witzijden blouses definitief voorbij was. Komieken veranderden geen letter aan het repertoire waarmee ze al tientallen jaren hun brood verdienden. En de goochelaars? De slechte en middelmatige nummers verloren de strijd, de goede bleven over. Zo simpel lag het.
Wat is dat nu precies, dat "met je tijd meegaan"? Het komt er, kort samengevat, op neer dat je je nummer aanpast aan de stijl, de smaak en het tempo van de tijd, waarin je leeft. Dat "aanpassen" riekt inderdaad naar het doen van concessies aan het publiek, maar het is juist de kunst daarin exact de goede dosering te vinden. Wie zich slaafs onderwerpt aan wat de massa wil, kan schatrijk worden, maar moet dan wel het woord kwaliteit uit zijn woordenboek schrappen. Op die elementen stijl, smaak en tempo zal ik in de volgende Informagie uitvoerig terugkomen. Hoe belangrijk bijvoorbeeld een perfect tempo is, moge blijken uit het volgende voorbeeld.
In 1936 trad de wereldberoemde illusionist Dante in Nederland op. Ik heb die voorstelling niet gezien, maar de oudsten onder ons spreken er nog steeds met ontzag over. Twaalf jaar later kwam Dante opnieuw naar ons land, en die show heb ik wel gezien. Die avond in het Haagse Scala staat als een belevenis in mijn geheugen gebrand, maar even precies herinner ik me dat het tempo me niet beviel. Het zou overdreven zijn van een slome vertoning te spreken, maar het tempo trok en sleepte af en toe wel heel erg. Later hoorde ik van insiders wat de reden was. Dante had het gedeelte voor de pauze uit 1936 nu - in 1948 dus - uitgesmeerd over de hele avond. Timing en tempo waren dus niet up to date, Dante was niet met zijn tijd meegegaan. Er waren overigens meer zwakke punten in die show van 1948; de grootmeester was duidelijk op zijn retour. Het publiek merkt zoiets altijd intuïtief, collega's zouden er goed aan doen zulke ontwikkelingen zorgvuldig te analyseren om er zelf hun voordeel mee te kunnen doen.
Hoe dat laatste in de praktijk te verwezenlijken is, daarover meer in het volgende nummer.
Dick Harris
Dit artikel is gepubliceerd op maandag 19 januari 2015 om 07.02 uur en komt uit de Informagie (jaargang 6, nummer 4, maart/april 1995), het Nederlandse vakblad voor de goochelkunst. Het artikel is met toestemming van de eindredacteur geplaatst op deze website.