U bent op zoek naar een goochelaar? Bel 0318-727828 of 06-20285267, of mail naar info@goochelaars-nederland.nl.
Home | Goochelen | Uit de oude goocheldoos | Open brief aan het algemeen bestuur
Open brief aan het algemeen bestuur
De leden van de Noordhollandse Bond van Goochelaars zijn verheugd en tevreden dat hun inzet voor de organisatie van het nationaal congres voor de goochelkunst 1992 een alleszins geslaagd gebeuren is geworden. Toch zijn zij diep teleurgesteld in de afloop van één onderdeel. Een onderdeel dat geen enkel congrescomité vooraf kan organiseren, t.w. de inschrijving voor het concours en de samenstelling van de jury. Om deelname hieraan te stimuleren, zal e.e.a. dan ook zorgvuldig bewaakt dienen te zijn.Hiervoor zijn de goochelverenigingen in Nederland en sinds 1992 ook de buitenlandse verenigingen verantwoordelijk. Wel, dit zal gezien de toegekende waarderingscijfers in 1992, een moeilijke zo niet onmogelijke taak worden. Wij zijn hier pessimistisch over. De leden der N.B.G. tekenen bij dezen dan ook protest aan tegen een systeem waarbij het een jurypanel wordt mogelijk gemaakt ondergewaardeerde cijfers toe te kennen.
Hierdoor zullen zeker de Nederlandse deelnemers weerhouden worden om in te schrijven voor de N.M.U-concoursen.
Dat gerenommeerde goochelaars, die op voorgaande nationale concoursen tot de prijswinnaars behoorden, in 1992 met een gemiddeld cijfer van 4 à 5 worden gehonoreerd, vereist een onderzoek. Zeker zal hierbij onderzocht dienen te worden of het systeem van beoordelen wel juist is. Voorgaande beoordelingen zullen beter betrokken dienen te worden bij het becijferen van de concoursdeelnemers.
De N.B.G. verzoekt het Algemeen Bestuur van de N.M.U. op de vergadering de huidige richtlijnen ter discussie te stellen en te herzien, hiermede een weg zoekend om op komende congressen - nu nog onder auspiciën van de N.M.U. - de deelnemers(sters) aan een concoursonderdeel, de teleurstelling van een "1992-uitslag" te besparen.
Een voorstel onzerzijds is om voortaan alle concoursprijzen uit te reiken. Hierbij kan dan een vereist minimum aantal punten, als basisgetal voor kwaliteitsbewaking worden aangehouden. Bij de huidige jurering zou dit 420 punten kunnen zijn.
Wanneer, zoals op het congres 1992, van het totaal aantal prijzen (30 stuks) er 18 niet worden uitgereikt, dan is dit zeker geen stimulans om opnieuw in te schrijven voor een volgend nationaal concours. En dan zijn wij het begrip kwaliteit ook kwijt! Bovendien is de kwaliteitsbeheersing toch een taak voor de verenigingen.
Er zij hier nog gememoreerd dat de 33 Nederlandse concoursdeelnemers (N.B.G. 13) werden geleverd door maar 10 Nederlandse verenigingen.
Resumerend stellen wij:
1. De beoordeling van de concoursdeelnemers zoals dit jaar is geschied staat haaks op het beleid van de N.M.U. om d.m.v. concoursen de groei en bloei van de goochelkunst te bevorderen.
2. Een jury moet instructies krijgen om op objectieve, maar vooral opbouwende wijze te jureren om zo deelnemenden het gevoel te geven van waardering.
3. Het meedoen en verschijnen voor een jury verdient altijd een 6. De jury kan dan een kandidaat opwaarderen of bij slechte prestaties punten minderen.
4. De 1e, 2e en 3e concoursprijzen moeten altijd worden uitgereikt. Het gaat immers om de beste prestatie van het concours op dat moment. De deelnemer met het hoogste puntentotaal is altijd de winnaar(res) van de Grote Ereprijs, dus kampioen van dat concours in dat betreffende jaar.
5. Indien er niet gewerkt wordt aan een constructie zoals hiervoor beschreven, vrezen de briefschrijvers een nog grotere terugloop van het aantal concoursdeelnemers.
6. Veel deelnemers aan het concours in Noordwijkerhout beleven bij hun optreden voor het publiek (en daar gaat het toch om) plezier en oogsten daar waardering. Dat laatste is de goede promotie voor de goochelkunst. Beter dan wegsturen van concoursdeelnemers met rapportcijfers die maken dat onze leden geen behoefte meer hebben om op een dergelijke manier te worden beoordeeld c.q. vernederd.
7. Wanneer het Algemeen en het Dagelijks bestuur menen dat Nederland zich v.w.b. de goochelkunst uit de markt prijst, ligt dit zeker niet aan het enthousiasme van de leden van de aangesloten verenigingen der N.M.U, maar eerder aan een verkeerd beleid. Pas op N.M.U.
Verzamelde meningen van de leden der Noordhollandse Bond van Goochelaars
Haarlem, 11 augustus 1992
Dit artikel is gepubliceerd op donderdag 29 oktober 2015 om 07.59 uur en komt uit de Informagie (jaargang 4, nummer 1, september/oktober 1992), het Nederlandse vakblad voor de goochelkunst. Het artikel is met toestemming van de eindredacteur geplaatst op deze website.